Stichting Historische Cartografie van de Nederlanden

Vrijdag, 13 December 2024 

Anecdota Cartografica, waren kaarten en atlassen in de tijd van Ortelius  duur ?


De beantwoording van de vraag of een aankoop in het verleden als goedkoop of duur werd ervaren is een netelige kwestie. Een vergelijking tussen nu en vroeger gaat in vele opzichten mank. De waarde van het geld is verschillend en varieert soms van decennium tot decennium. Het behoefte-patroon loopt kwalitatief en kwantitatief menigmaal ver uiteen. De potentiële koperskring is anders en de aantallen van geproduceerde eenheden lopen ver uit elkaar. De verhouding tussen vroeger en nu uitdrukken in vaste, concrete bedragen is vrijwel onmogelijk. Een vergelijking en dus ook het aanleggen van de maatstaf 'duur' of 'niet duur' is uitsluitend benaderenderwijze mogelijk.
Beperking is daarom een eerste vereiste, zowel in de tijd als in het product. Wat kaarten en boeken betreft verkeren wij in de gelukkige omstandigheid dat de boekhouding van de Antwerpse drukker Christof Plantijn gedeeltelijk bewaard is gebleven en dat Dénucé grote stukken daarvan heeft gepubliceerd (1). Voor de periode 1560 tot 1600 hebben wij daardoor een goede indruk van de prijzen die voor kaarten, atlassen en boeken werden gevraagd. Daarnaast zijn er hier en daar talrijke losse gegevens bekend over het inkomen van de verschillende bevolkingsgroepen (2). Voor het hier behandelde product 'kaart' en 'boek' komt weliswaar slechts een beperkte groep van personen in aanmerking. Dat geldt overigens voor  het heden evenzeer; boeken worden over het algemeen slechts door een klein deel van de bevolking gekocht. Maar door het loon van enkele bevolkingsgroepen met elkaar te vergelijken ontstaat een benaderend beeld van het in de periode beschikbare inkomen.

De prijzen tussen 1560 en 1600 werden over het algemeen uitgedrukt in guldens en stuivers. De verhouding tussen beide is gelijk aan die van de gulden die tot 2002 heeft bestaan: 20 : 1.
De gulden was in de tijd van Ortelius een gouden munt, de sedert 1521 ingevoerde Carolusgulden (het woord zegt het trouwens) van ongeveer 3 gram of een zilveren munt van ca 23 gram (3). Er waren velerlei munten in omloop, maar van overheidswege werden regelmatig plakkaten uitgevaardigd  'Beeldenaars ofte Figuerboecken', voor de handel 'Manualen' genoemd, waarin de waarde van de toenmaals in omloop zijnde munten in de munteenheid 'gulden' werden uitgedrukt. In de periode 1560 tot 1600 vond overigens een ernstige geldontwaarding plaats onder invloed van de grote import van goud en zilver uit Zuid-Amerika, die ook in de stijging van de prijzen van kaarten en atlassen zijn neerslag vond.

Tabel

 

bevolkingsgroep        dagloon           jaarloon        

                                       ca 1600      ca 1600    
                                       in fl             in fl         
1 -  bestaans-                 
      minimum                    4,5/5,5 st   80/100   (bijstandsniveau ?)              
                                                                         
2 -  ongeschoolde
      arbeidskracht             9/15 st       90/150
3 -  geschoolde                14/16 st     140/160   (jan modaal-niveau ?)
      arbeidskracht                                           
4 -  matroos
     (marine)                      10/11 st     100/110
5 -  matroos
     (koopvaardij)             11/13 st     110/ /30 
6 -  soldaat                        5,5  st      110
7 -  drukker                                     
     (Plantijn)                     fl 1,1           220
8 -  bekwame   
      graveur                      fl 1,5          300
9 -  schoolmeester
      (in Graft)                   5,6 st        112
10 - predikant                 fl 2            400
11 - professor 
      in Leiden
      (Cluverius)                fl  2,5          500           
12 - professor                 fl  3,5        700

 

Gegevens uit Graft    ca 1600         

(4)                                 (guldens)     

a - huurwaarde huis         ca 7          
     per jaar
b - verkoop huis
     met bakkerij               ca 400
c - verkoop huis
    van lakenhandelaar      448
d - bezit van een  zeer
    vermogend man           5000
e - verkoop goed lo-
    pende herberg             900

Gegevens Burgerweeshuis

Deventer                       1615
(5)                                                                 
a - 100 pond kaas           6.,22
b - twee varkens              5.,10

c - vijf vette schapen        4.,8
                                                                                          

Produktiekosten                                                                                
Bij het tot stand komen van kaarten en boeken  spelen  twee factoren een doorslaggevende rol : de produktiekosten en in verband daarmee de oplage. De produktiekosten (afgezien van de landmeting) omvatten in de allereerste plaats de gravure van de koperplaat gevolgd door het zeer arbeidsintensieve drukprocédé.
 Een gemiddelde koperplaat had de afmeting van ca 40x50 cm of 2000 cm2. Met inbegrip van alle details: eerst het maken en overbrengen van de calque en daarna het graveren in spiegelbeeld van grenzen, rivieren, plaatssymbolen, plaatsnamen, cartouches, schalen, co-ordinaten en de eventuele versiering zal het graveren niet minder dan 10 minuten per cm2 hebben gekost ofwel een arbeidsduur van ca 330 uur en bij een tienurige werkdag een volle maand. Plantijn betaalde daarvoor een graveur 2,5  gulden per dag of 300 gulden per jaar.
In 1612 kocht Plantijn-Moretus naast een aantal kaarten en enkele atlassen 175 gebruikte koperplaten van het Theatrum en het  Parergon uit de nalatenschap van Baptist Vrients voor 12114 gulden, Wanneer de koperplaten de helft van het totale bedrag zouden uitmaken, betekent dat een bedrag van 35 gulden per stuk (6).  Jan Moretus betaalde omstreeks 1620 voor het aanbrengen van enkele correcties in kaarten van het Parergon een bedrag van een gulden per stuk. (7).. Het graveren was dus een zware post in de productie.
Het drukprocédé was zeer uitvoerig en arbeidsintensief. Voor het drukken van een kaart waren de volgende handelingen nodig: het blad papier bevochtigen, de koperplaat inkten, de inkt wegvegen met handhaving van de inkt in de groeve, het vel nauwkeurig op de koperplaat leggen, de pers over  het vel halen, het bedrukte vel zorgvuldig opnemen en ophangen om te drogen. Het is ongetwijfeld niet overdreven voor dit alles ca 10 minuten te rekenen. Voor een atlas van 100 kaarten kostte dat 16 uur werk, ofwel twee  dagen; onderhoud en afschrijving van de pers niet meegerekend. De lonen van het drukkerspersoneel waren echter blijkens de tabel aanmerkelijk lager dan die van de graveurs
De kaarten werden naderhand nog menigmaal met de hand ingekleurd en gevernist. Voor een folio-kaart kostte dat ongeveer 4 stuiver, een wandkaart ca 12 st; het inkleuren van  een volledig exemplaar van het Theatrum  van Ortelius met 70 kaarten (editie 1578) kostte 6/8 gulden, in 1586 zelfs 10 gulden en voor een editie met goud en zilver gehoogd werd 36 gulden gevraagd (8). In verhouding tot de prijs van een volledig ongekleurd exemplaar (zie onderstaande tabel) was de inkleuring kostbaar.
Daarna moest de kaart voor het binden in een atlas op stroken worden gelijmd en in katernen op koorden worden gebonden. De band moest rondom het boekblok worden aangebracht of het boekblok moest in de band worden ingehangen; alles bijeen een arbeid die voor een atlas met honderd kaarten zeker tien uren of een hele dag kostte.
De oplage speelde bij de bepaling van de kostprijs en dus ook van de verkoopprijs van het boek  een beslissende rol. Bij de moderne oplage van een boek op het gebied van de kartografie is duizend exemplaren een ruim getal. Van den Broecke heeft een schatting gemaakt van de oplage van 35 verschillende edities van Ortelius' Theatrum  (een zeer succesvolle uitgave) die samen 7300 exemplaren zouden hebben opgeleverd (9). Dit wil zeggen een gemiddelde van 208 exemplaren per editie. Daarbij waren de uitgaven van de Addi tamenta  en van het Parergon  niet meegerekend. De Addi tamenta  verschenen zelfs in een gemiddelde oplage van 68 exemplaren. Het Parergon  waarvan slechts twee afzonderlijke edities (in 1695 en 1624) werden gemaakt , kreeg een oplage van 300 exemplaren. Daarbij valt echter te bedenken dat de in de Addit amenta  en in het Parergon  gebundelde kaarten ook in verscheidene Theatrum -edities verschenen. In de periode 1570 tot 1624, dus 54 jaar, werden er voor het Theatrum  in totaal 178 koperplaten gegraveerd en daarvan werden 730.000 kaarten afgedrukt, ofwel 4100 exemplaren per koperplaat en elk jaar gemiddeld 75 kaarten. Van de 23 koperplaten die aan kaarten der Nederlanden werden gewijd, werden gemiddeld slechts 3450 afdrukken gemaakt ofwel 64 per jaar. De oplage van kaarten en boeken met kaarten was dus klein en een doorslaggevende factor voor de prijs.

Een aantal prijzen

 

Wanneer  de prijs van een aantal hierna door Dénucé uit de rekeningen van Plantijn overgenomen prijzen van boeken en kaarten circa 1600 in het licht word t gezien van het loonpeil per dag, per maand of per jaar,  kan benaderenderwijze worden geschat  of zij goedkoop of duur werden geacht.. De losse kaarten van de Provinciën van Van Deventer waren bescheiden in prijs en kostten in 1557 gemiddeld een halve gulden. Maar een matroos bij de marine of de koopvaardij moest er een half dagloon voor betalen. Een soldaat en een schoolmeester moesten er zel fs meer dan een dagloon aan besteden. Een predikant  of een professor kon voor een dagloon vrijwel iedere losse folio-kaart kopen . Maar voor een grote wandkaart betaalde hij bijna een dagloon en voor een van de atlassen moest hij behoorlijk in de beurs tasten. Hij zal ze duur hebben gevonden. Dénucé II, p 55/56 geeft een overzicht van  de door Plantijn van 1570 tot 1598 verkochte exemplaren van het Theatrum voor de prijs van 5-10 tot 26 gulden. Het eerste Theatrum was een duur boek .
Het spreekt vanzelf dat een moderne kaart die in onnoemelijk grotere oplagen wordt gedruk t, geen vergelijkbaar offer kan worden genoemd. Om de moderne burger de koopkracht van de gulden (de gouden) en van de stuiver (zilveren) voor de toenmalige koper te laten aanvoelen, zou de moderne kaartprijs met honderd maal of meer moeten worden vermenigvuldigd

Het is de moeite waard de onderstaande cijfers in dit  licht nader te bekijken:

A - Kaarten van Jacob van Deventer en van Cornelis Anthoniszoon

 

jaar      gebied                                   aantal          prijs              Dénucé     
                                                         bladen         (pat =                            
                                                                             stuiver)                         
 
1557   Frisland peint                          9                 10 pat           I, p. 20      
1557    Hollant  painte                     9                 11 pat           I, p. 20      
1557    Flandre painte                       4                 12 pat           I, p. 20      
1557    Brabant  painte                      6                 8   st             I, p. 20      
1557   Oost lant painte                     9                 8   st             I, p. 20      
1565    Oostlant                                9                 10 st             I, p. 68      
1567    Oostland paincte                    9                 10 st             I, p. 69      
1567    Frieslandt picta                      9                 10 st             I, p. 69      
1567    Hollandia picta                       9                 10 st             I, p. 69      
1567    Brabant picta                         6                 10 st             I, p. 69      
1568    Friesland Daven- 9                10 st           I, p. 22        
            triensis
1568    Flandria                                 4                 5  st              I, p. 69      
1568    Zeeland                                 4                 4  st              I, p. 69      
1568    Oostlant                                9                 5  st              I, p. 69      

B - losse kaarten op folio-formaat (waarschijnlijk uit het Theatrum )

1577    cartes petites de une                                 4 st               I, p. 216        
            fueille
1578    pieces 100 Germaniae
            Inferioris  descriptio                                  2½ st            II, p. 179
1581    cartes petites du Pais bas                          2½ st            II, p. 187
1585    Antique Belgie
            (=Belgium Vetus 1584)                            2½ st            II, p. 197
1590    26 Caertkens van Theatrum a                   2½ st            II, p. 217
1609    Holland door Saenredam                          2   st             Monumenta
                                                                                                V, p. 15

 

C - wandkaart Hieronymus Cock 1557  (vdH 6)

           
1568    1 Nederland wit                     3                 6 st               I, p. 138    
                                                                            (ongekleurd)
1568    1 Nederland Cock                 3                 1-10             I, p. 22      
                                                                             (gekleurd)
1569    1 Belgica Cock                      3                 13½ st          I. p. 138             
1570    1 Belgica fo de Cock             3                 12 st             I, p. 139                                
1570    1 Paeses Bassos Cock          3                 15 st             I, p. 139    
           

D - wandkaart Gerard de Jode 1566 (vdH 9)

 

1568    Gallia Belg Jode                     6                 16 st             I, p. 212   
1568    Gallia Belgica Jode                6                 10 st             I, p. 212    
                                                        (ongekleurd)                    
1568    Belgica picta a 14 pat            6                 14 st             I, p. 212    
1568    Belgica en bl[anc]                  6                 8   st             I, p. 212    
1570    1 Nederland picta                  6                 13 st             I, p. 213    
1588    1 Belgia grande 5                   6                 10 st             I, p. 217    
            bladeren

E - wandkaart Philips Galle ca 1578 (vdH 20a)

 

1578    Belgica paincte                      12               18 st             I, p. 248    
1579    carta Belgiae latine picta         12               18 st             I, p. 248    
1584    Nederlandt st 15                    12               15 st             I, p. 250    

F - wandkaarten Mercator

 

1566    Anglia Marcatoris afgeset       8                 12 pat           I, p. 68      
1568    Anglia Mercatoris picta          8                 30 st             I, p. 21      
1567    Europa Mercatoris picta        15               fl. 3               I, p. 21      
1570    Europa Mercat. blanc
            en pap[ier]          15              18 st           I, p. 14        
1595    Europa Mercatoris                 15               fl.1-10          I, p. 255    

G - atlassen - Theatrum  van Ortelius            

1570    Theatrum groot papier (ongekleurd)          fl.7-10          II, p. 53.   
1570    Theatrum klein papier (ongekl.)                 fl.5-10          II. p. 53    
1582    Theatrum Ortelii francois                           fl.13              I, p. 217    
1586    Theatre Francois fo (ongekl.) fl.16            I, p. 250      
1586    Theatrum gekleurd                                    fl.26              II, p. 55    
1595    Theatrum hispanicum
            vant groot pampier                                   fl.18              I, p. 255    
1598    Theatrum (ongekl.) Lat.                            fl.23             II, p. 56    
            terwijl een
1587    Adittamentum francois Ortelii fl.3.-10        I, p. 250      
            en een
1606    Parergon Lat. fo   kosten                           fl. 6               II, p. 275  

 

 

H - atlassen - Speculum Orbis  de Jode (vdH 23)

1579    Speculum orbis G. Judae fo contanti         fl.6                I, p. 216    
1584    Speculum orbis fo bl wit                           fl.6                I, p. 217    

I - atlassen - Mercator, Atlas der 17 Provinciën (vdH 30)

1592    Les 17 Provinces fo                                  fl.2-10          II, p. 322  
1597    1 Dix-sept Provinces de Mercator            fl.2-14          I, p. 255    
1597    Les 17 Provinces fo pictae                        fl.4-10          II, p. 322  
1597    Les 17 Provinces bl[anc] fo                      fl.2-6½      II, p. 322  
1599    Les 17 Provinces fo                                  fl.2-12½       II, p. 323  

J - atlassen klein formaat - Philips Galle  Spieghel der Wereld/Miroir du  Monde  (vdH 19)

1579    Miroir du Monde francois 4o fl.1-3           I, p. 248      
1581    Spieghel der Werelt 4o tot      22 st          fl.1-2            I, p. 248    
1584    Spieghel der Werelt 4o                             fl.1-10          I, p. 250    

K - atlassen klein formaat - Epitome Theatri Orteliani (vdH 34)

1589    Epitome Theatri latine            32 st         fl.1-12          I, p. 252    
1590    Epitome Theatri gallice                              fl.1-10          I, p. 252    
1595    Epitome Theatri italice 8o     44 st             fl.2-4            I, p. 255    

L - stedenatlas Civitates Orbis Terrarum , Braun-Hogenberg

1571    Civitates Orbis de Arnoldus
            Mylius en blancq (1 deel)                         fl.6-10          I, p. 246    
1573    Civitates orbis terrarum (1 deel)                fl.6-10          I, p. 246    
1590    1 Stedeboeck 4 stucken (4 delen)             fl.26              I, p. 252    
                                                    (= fl.6-10 per deel)                               
1596    Pour 1 Civitates fo lat picta 4 vol              fl. 50             I, p. 255    
                                                    (= fl.12-10 per deel)

  1.                                       

M - kleine atlas Itinerarium Belgicum , Hogenberg, 1578 (vdH 31)

1595    1 Itinerarium Belgicum 8o                         fl.1                I, p. 254    

N - boeken - Guicciardini Descrittione dei Paesi Bassi  (vdH 24)

1586    Description de Guicciardin fo fl.7              I, p.250       

O - boeken - Michael von Aitzing De Leone Belgico  (vdH 27)

Leo Belgicus                                          fl. 6              I, p. 249   

1587    Leo Belgicus fo bl[anc] aug[men]tes          fl.8-10          I, p. 251    

1589    Payé pour un Leo Belgicus                       fl.9-10          I, p. 252    

1590    Leo Belgicus fo                                        fl.9-10          I, p. 253    

 

 

Noten:                                            
(1) zie DÉNUCÉ passim.
(2) zie VAN DEURSEN, GROENVELD.
(3) zie ENNO VAN GELDER, p. 262.
(4) zie VAN DEURSEN 1994.
(5 ) met dank aan mr. Nalis te Deventer die mij deze gegevens  verschafte.

  1. zie  kosten gravure DÉNUCÉ II, p. 89, 137, 266, 276.
  2. zie  correctie koperplaat DENUCE II, p. 142,
  3. zie kosten inkleuring  DÉNUCÉ I.

       p. 109 , 1578: 8 belgica Inferior painct  32 st
                    1579: 4 Belgica Gallei francois afgeset vernist tot 12 st.
        p. 111 , 1581: Afgeset een Theatrum Ortelii  fl. 8.
        p. 113 ,  1581: Pour paincture d'une Theatrum Ortelii   fl. 10.
                               Afgeset een Theatrum in spaens met gout en silver
                                tot 36 gulden.   
(9) zie VAN DEN BROECKE, p. 18/19 en 23/27.

 

Literatuur waaraan gegevens werden ontleend:

H. M. BELIËN e.a., Gestalten van de Gouden Eeuw, Amsterdam, 1995.
M. P. R. VAN DEN BROECKE, Ortelius Atlas Maps. An illustrated Guide, Westrenen (NL), 1996.
J. DÉNUCÉ, Oud-Nederlandsche kaartmakers in betrekking met Plantijn,  Twee delen, Antwerpen /‘s Gravenhage, 1910/1912.
A. TH. VAN DEURSEN, Mensen van klein vermogen. het kopergeld van de Gouden Eeuw,  Amsterdam, 1992.
IDEM, Een dorp in de polder. Graft in de 17de eeuw , Amsterdam, 1994.
S. J. FOCKEMA ANDREAE, Philippus Cluverius geographus Academiensis Leidensis (1580-1623). In: Tijdschrift  Aardrijkskundig  Genootschap , LXXV, 1958 (over salaris van C. als professor te Leiden).
H. ENNO VAN GELDER, De Nederlandse Munten , Utrecht, 1965.
S. GROENVELD e.a.,De Bruid in de Schuit,  Zutphen, 1985.

  1. VdH met nummer =
  2. H.A.M. VAN DER HEIJDEN, Oude Kaarten der Nederlanden 1548  1794

ECKHARDT JÄGER, Lohn für Zeichner und Stecher von Landkarten. Beispiele aus der europäischen Landkartenproduktion des 15. bis 19, Jahrhunderts. In: Wirtschaft, Technik und Geschichte,  Berlin, 1980.


terug naar anecdota